Ze is aangerand. Ik wist al vrijwel zeker dat het ooit zou gebeuren. Het overkomt immers bijna alle vrouwen, waarom zouden ze nu juist mijn dochter overslaan? Naast een peilloze, machteloze woede voel ik, met haar, ook een soort opluchting dat het niet nog veel erger was. Ze had nog jonger kunnen zijn. De dader had nog smerigere dingen kunnen doen. Wat intens verdrietig toch: dat dit kennelijk dingen zijn om je opgelucht over te voelen.