Wie kent niet de teleurstelling als een ingezonden Ikje de achterpagina van NRC niet haalt. Voor al die afgewezen Ikjes – de Nikjes – is dit platform bedoeld. Een Nikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Het inzenden van je eigen, vanzelfsprekend uiterst briljante, Nikje gaat eenvoudig: via het formulier.
Als jouw Nikje is geplaatst, is het aan het publiek om te oordelen: terecht of onterecht afgewezen? Het aantal duimpjes omhoog of omlaag geeft de doorslag. Over deze uitslag wordt niet gecorrespondeerd.
Nieuwste Nikjes
In mijn poging mijn puberdochter die de brugklas doet te helpen, overhoor ik de Franse woordjes die ze moet leren. De brugpiepers krijgen veel huiswerk, maar ze slaat zich er kranig doorheen. Iedere dag braaf op de fiets met een loodzware rugzak... Op de vraag wat 'oublier' betekent, zegt ze: 'Mam, dat ben ik vergeten.'
Ik reken het goed.
'Ik moet onderweg kolven', meld ik de purser als ik de blauwe Boeing binnenstap. Geen probleem, zegt hij, ik informeer de crew. Vlak achter de keuken gezeten kan ik dat gesprek woordelijk volgen. 'Een kolvende vrouw?’, zegt zijn collega, ‘die vragen we mee met de koffieronde. Dan kunnen we verse melk aanbieden!' O, wat een pret.
Eenmaal in de lucht ga ik naar het keukentje. Met een uitgestreken gezicht zeg ik: 'Ik zit op stoel 10B. Dan weet u waar u mij kunt vinden. Want ik begrijp dat ik nodig ben voor de koffieronde?' De purser kijkt eerst niet-begrijpend, wordt daarna langzaam bleek en vervolgens heel snel rood.
De rest van de vlucht heeft hij me als een koningin behandeld.
'Schrok je kindje erg van Zwarte Piet', vraagt een dame in de wachtkamer van de dokter me. Ik vertel dat mijn zoontje geen spier vertrok toen hij zijn eerste zwarte Zwarte Piet zag. 'Ja,' zegt ze, 'daar schrikken kinderen tegenwoordig minder van dan vroeger, want heden ten dage heb je overal veel meer donkere mensen.'
Een beter argument vóór de roetveegpiet heb ik nog niet gehoord.
Het is 18.00 en het is druk op Utrecht Centraal. Mensen lopen kriskras door elkaar naar de uitgang. Behalve één meneer, hij loopt kaarsrecht naar de poortjes. Hij is slechtziend en volgt met zijn stok de hobbelige tegels op het station. Ik heb bewondering voor hem, hoe hij zijn weg vindt en vertrouwt op zijn blindenstok. Dan zie ik dat zijn veters loszitten. Hij staat stil voor de poortjes, dit is mijn kans. 'Meneer!', en ik raak voorzichtig zijn arm aan, 'Uw veters zitten los'. Tevreden over mijn 'goede daad' loop ik door. Dan stop ik. 'Van uw linkerschoen!', roep ik hem na.
Om meer informatie te krijgen voor het vergroenen van een stad, kijk ik naar de hoeveelheid openbaar groen per inwoner van een buurt. Na een tijd data verzamelen heb ik een Excel vol cijfers. Niet alleen weet ik nu hoeveel algemeen groen er per inwoner aanwezig is, ook het oppervlak gras, bomen en water is bekend. Voor de zekerheid maak ik nog een keer de rekensom over groen per aantal inwoners. Dan valt me een foutmelding op: ‘deling door nul’. Ik zoek de kolom met de beschrijving van de buurt. Ik zit op de begraafplaats.