In het huis voor mensen met dementie declameert bewoner C. met regelmaat prachtige poëzie. Oude Nederlandse gedichten die hij nog steeds uit het hoofd kent. Vandaag gaat het over wind en wolken en molenwieken die steeds langzamer draaien. “Langzaam…langzaam.. tot… dat… ze… stille… staan.” Iemand vraagt wie de dichter is. Dat weet meneer C. niet meer. ‘Misschien is het Marsman’, opper ik. ‘Het heeft de sfeer van Denkend aan Holland.’
‘Ja!’ roept een van de medewerkers enthousiast: ‘Ja! Met André en Jannie!’  

1
2