In de supermarkt loop ik langs een losse stelling vol met kleine plantjes. Ze zien er treurig uit, bruinig, slap. De aarde in alle potjes is kurkdroog. In doe mijn boodschappen en meld bij de kassa dat de plantjes water nodig hebben. De kassamedewerkster zegt: “Dat doen we niet.” Ik kijk haar vragend aan, ze verheldert: “We geven de planten geen water.” Maar waarom niet, vraag ik. Want nu zijn ze bijna dood. Ze zegt: “Dan gaan ze in de aanbieding.”